'Ik vind het hier saai!' Verderop in de duinen ligt een speelterrein en deze zin waait vanaf daar, met de wind mee mijn oren in. Het is duidelijk een kinderstem en de eigenaar van de stem is het niet eens met het feit dat zijn ouders hem hier in die saaie duinen laten spelen. Ik ben bezig aan mijn fietsrondje door de duinen en ik vind het hier helemaal niet saai.
De zon schijnt en dat werkt in deze tijd van het jaar als een rode lap op een stier. Nadat ik vanochtend al heel vroeg werd gewekt door de roep van een Bosuil heb ik niet meer kunnen slapen. Met een geopende balkondeur en tijdens het maken van mijn ontbijt zwelt de vogelzang langzaam aan. Roodborsten, Zanglijsters, Heggenmussen en Koolmezen doen hun best om elkaar te overstemmen. Met een boterham in mijn hand loop ik de deur uit en spring op de fiets richting de duinen.
De derde week van maart is qua vogelwaarnemingen vaak een mix van twee werelden. Een aantal wintergasten zijn nog aanwezig en de eerste voorjaarssoorten zijn ook al terug. Vandaag is dat niet anders. Tijdens mijn fietstocht hoor ik meerdere Tjiftjaffen en Boomleeuweriken zingen en op het duinmeertje zitten twee Geoorde Futen. Een Roodborsttapuit zit ook wat te brabbelen, maar van deze vogel weet ik niet zeker of hij hier de winter heeft doorgebracht of dat hij net terug is.
Toch is de winter nog niet helemaal vertrokken. Een Klapekster zit op de uitkijk in zijn winterterritorium en op hetzelfde duinmeertje als dat van de Geoorde Futen drijven Brilduikers en Grote Zaagbekken. De mannelijke Brilduikers zijn aan het baltsen en gooien om de zoveel tijd hun kop in hun nek. Winter en voorjaar in één vogel!
Als ik verder fiets en in de buurt van de buitenduinrand kom, hoor ik vanuit een duindoorn verderop voorzichtig een melodieuze en heldere zang. Net als bij elke soort die je voor het eerst weer hoort na een jaar van afwezigheid, moet ik even schakelen. Dan komt de zang goed op gang en weet ik het zeker. Mijn eerste Blauwborst van het jaar! Langzaam komt de vogel omhoog gekropen en na tien seconden zit hij op het bovenste takje van de duindoorn uitbundig te zingen.
Ik stap van mijn fiets en zet de Blauwborst snel in het beeld van mijn telescoop. De prachtige kobaltblauwe borst reflecteert in het licht van de voorjaarszon en elke keer, net voordat hij begint aan zijn volgende zangstrofe, zie ik die imposante borst opzwellen. Onze broedvogels overwinteren in Zuidwest-Europa en West-Afrika en hun terugkomst luidt wat mij betreft echt het vroege voorjaar in. Gelukkig gaat het de laatste jaren spectaculair goed met deze soort. We hebben in heel Nederland inmiddels ongeveer 13.000 broedparen.
'Wat is dat?' Het is dezelfde kinderstem die ik net hoorde roepen dat het hier saai was. De Blauwborst is weer verdwenen in de struik en ik kijk op van mijn telescoop. Naast mij staat een jochie van een jaar of acht verbaasd naar de telescoop te wijzen. Ik leg hem uit hem dat ik hiermee vogels kijk en dat ik net een Blauwborst heb gezien. Terwijl ik het statief inschuif en de telescoop zo hoog zet dat hij er doorheen kan kijken, vertel ik hem dat die vogel op vakantie was in Afrika en nu hier weer terug is om te broeden. Vol ongeloof kijkt hij me aan. Zijn ouders zijn inmiddels aangesloten en samen staan we te wachten totdat de Blauwborst weer verschijnt en begint met zingen.
Een paar minuten later zit de vogel inderdaad weer bovenin de struik te zingen en staat het jochie doodstil door de telescoop te kijken. Nadat een groep wandelaars is gepasseerd en de vakantieganger weer in de duindoorn is verdwenen kijkt het jochie op van de telescoop. 'Vet' is het enige dat hij zegt en hij rent verder de duinen in. Ik pak mijn telescoop in en laat twee stomverbaasde ouders achter. De duinen zijn nooit saai!
Blauwborst ©Lars Buckx