Draaihalzen behoren tot de familie van de spechten. Ze broeden in boomholtes en hebben daarbij een voorkeur voor berken. Tijdens de broedperiode zitten Draaihalzen regelmatig tegen een boomstam net als andere spechten en laten daarbij een een klaaglijk gekekker horen. Buiten de broedtijd zitten ze, veel vaker dan andere spechtensoorten, op de grond. Ze leven voornamelijk van mieren en steken daarvoor hun lange. kleverige tong in mierengangen. De Draaihals heeft zijn naam te danken aan de verschrikkelijk flexibele nek die in allerlei rare bochten gedraaid kan worden. Draaihalzen zijn als enige spechtensoort echte trekvogels en overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara.
Draaihals © Lars Buckx
Draaihalzen zijn bruingevlekt met een grijze bovenzijde. De buik is vuilwit en licht gebandeerd. Vanaf het oog loopt er een donkerbruine lijn richting de nek en ook vanaf het centrum van de nek loopt een dinkere lijn in de richting van de rug. De keel is opvallend okergeel en contrasteert duidelijk met de buik. Over het algemeen gedragen Draaihalzen zich meer als zangvogels dan als spechten en ze gebruiken hun staart dan ook niet als steun bij het klimmen. De vrij lange, grijze staart is licht gebandeerd. De Draaihals heeft een korte rechte snavel met een spitse punt. De poten zijn kort en met lange tenen en nagels.
Geen excursies gevonden met deze criteria
Begin opnieuwZomervogels op Schiermonnikoog met kans op zeldzaamheden
Najaarstrek in de Kennemerduinen
Najaarstrek in de Kennemerduinen