Het regent en waait al wekenlang onafgebroken. Althans, zo voelt het. Grote hoeveelheden regen zijn, na twee zeer droge jaren met veel te weinig regen, een geschenk voor de natuur. Maar niet altijd voor een vogelaar die graag naar buiten wil. Het eerste kievitsei is al een paar dagen eerder gevonden. Uit de langjarige trend blijkt dat kieviten hun eieren sowieso steeds eerder leggen. Hoe dan ook is het in ieder geval symbolisch voor het begin van de lente.
Daarom staan Lars en ik afgelopen zaterdag om 07:00 glunderend bij de ingang van de Kennemerduinen. Het is bijna windstil en hartstikke zonnig. Dit weer, in combinatie met de datum, kan volgens ons maar één ding betekenen. De lente is begonnen!
De gebruikelijke (on)vriendelijkheden worden uitgewisseld en we fietsen rustig aan de duinen in. De Boomleeuwerik is één van de eerste vogels die we werkelijk overal horen zingen. Je kunt hem een beetje vergelijken met een vogelaar. Het is namelijk ook één van de eersten die je zult horen en zien vieren dat het voorjaar is begonnen! Ze behoren tot de vroegst terugkerende trekvogels. Tijdens het zingen fladderen ze uitbundig in de rondte als een soort opgevoerde vleermuizen, terwijl ze grote cirkels boven hun territorium vliegen en af en toe ‘stil hangen’ in de lucht.
Terwijl we bespreken welke nieuwe soorten we vandaag wellicht kunnen toevoegen aan onze regiojaarlijst, laat de eerste zich kandidaat zich al horen. Een Tjiftjaf zit uitgebreid te zingen in het abelenbosje naast het fietspad! Even verderop zien we ook drie Roodborsttapuiten die druk achter elkaar aanvliegen en elkaar steeds opjagen. Ze spelen een soort ‘meisjes plagen, kusjes vragen’ voor vogels. Twee van de zojuist genoemde soorten kunnen dus gelijk weer van het lijstje af. Dit gaat lekker makkelijk en we worden wat overmoedig. Zeldzame (regio-)soorten als Rode Wouw en Kraanvogel worden als mogelijkheden geopperd….
Even later kan ook de Rouwkwikstaart, een soort die broedt in Groot-Brittannië en schaars is in Nederland, worden toegevoegd aan onze regio-jaarlijst. Het is een mannetje, te herkennen aan zijn inktzwarte bovendelen. Een stuk mooier dan ‘onze’ Witte Kwikstaart als je het mij vraagt. Op één van de duinmeren zien we vervolgens onze eerste Geoorde Fuut van het jaar. Hij begint zelfs al een beetje door te ruien naar zomerkleed, er is al iets van de gele veren bij het oog zichtbaar. We krijgen hem iets later zelfs in beeld samen met het mannetje IJseend, dat hier al vanaf november vorig jaar zit en ook begint door te ruien. Winter en lente in één kijkerbeeld!
Als toeristen die over de boulevard van Barcelona flaneren, zo fietsen wij rustig door de duinen. Lekker uit de wind en genietend van de al behoorlijk krachtige zonnestralen. Overal zingen Vinken en Heggemussen, roffelen Grote Bonte Spechten en een enkele Grote Lijster laat zich ook horen. Het begint steeds drukker te worden in het duin en al snel verschijnen de eerste wandelaars in enkel een T-shirt. Blijkbaar zijn vogelaars niet de enigen die meteen naar buiten stuiven bij de eerste zonnestralen!
Mijmerend over de zeldzame vogels die we komend jaar zelf willen gaan ontdekken, plekken waar we de voorjaarstrek gaan bekijken en onszelf hardop afvragend of dit jaar een ‘goed jaar’ zal gaan worden fietsten we rustig door. Een glanskop zingt evenals de overal aanwezige boomkruipers aan de rand van de duinen. We besluiten ook de polder nog even mee te pakken voor soorten als Grutto, Tureluur en Lepelaar. Geheel in lijn der verwachtingen kunnen we ook deze soorten eenvoudig toevoegen aan het lijstje voorjaarsvogels. Terwijl we staan te kijken naar een groepje Grutto’s en een waterpieper die verderop zit te roepen, komt er een groepje motorrijders langs die de gashendel even een paar keer flink open en dicht draaien om te laten weten dat ze er ook weer zijn. Helaas ook zo’n vroege voorjaarssoort….
Na een leuk rondje door de polder, waar het ook al iets meer begint te waaien, besluiten we dat het genoeg is geweest. Ik moet nog een behoorlijk stuk naar huis. Terwijl ik op de fiets zit wakkert de wind aan tot standje ‘pijn aan de bovenbenen’. Met mijn neus op het stuur beuk ik tegen de Zuidwestenwind. Op dat moment schuiven donkere regenwolken vanaf zee het land op en begint het te miezeren. Ik fiets langs de plek waar we vanochtend om 07:00 begonnen. Geen boomleeuwerik te horen. Het is weer stil. Als ik thuis ben denk ik aan de Geoorde Fuut en de IJseend. Het was vandaag winter en lente. Maar meer lente dan winter.