Waar kun je een Klapekster zien?



‘Prikkeldraad!’ riepen ik en mijn vriendjes op de basisschool altijd voordat we een stukje huid van de ander tussen duim en wijsvinger vastpakten en vervolgens hard ronddraaiden. Meermaals opgevolgd door een klein opstootje zoals dat in een vriendengroep gaat. Elke keer als ik een Klapekster zie moet ik aan dit tafereel denken. Afgelopen dinsdag was het weer zo ver. Voor het eerst dit najaar zag ik een Klapekster. Vanachter zijn ‘Zorromasker’ speurde hij, vanaf de top van een meidoorn, de omgeving af. ‘Prikkeldraad!’ hoorde ik in mijn hoofd terwijl ik met kippenvel naar deze werkelijk prachtige vogel stond te kijken.

Klapeksters zijn geen familie van de Ekster maar van de klauwieren. Een groep zangvogels met de kenmerkende eigenschappen van een roofvogel zoals sterk ontwikkelde ogen en een scherpe haaksnavel. Vanaf een uitkijkpunt jagen ze op kevers, muizen en kleine zangvogels. Veel van deze prooien worden direct opgegeten maar, hoe kan het ook anders, ook spiesen ze gevangen prooien op prikkeldraad en doorns. Op deze manier leggen ze een uitgebreide voedselvoorraad aan. Tijdens koude dagen, wanneer ze meer energie verliezen, vallen ze terug op de prooien uit deze voedselvoorraad.

Helaas is, onder andere als gevolg van intensivering van de landbouw en vergrassing van heidegronden, de Klapekster sinds een jaar of twintig volledig uit Nederland verdwenen als broedvogel. Ooit broedden er enkele honderden paartjes in ons land, vooral op de heide- en veengebieden in het oosten van ons land. Tegenwoordig moeten we het dus doen met wintergasten die vanuit hun broedgebieden in Zweden, Finland en Polen richting Nederland komen op. In goede jaren overwinteren er in Nederland 500-600 exemplaren en in slechte jaren 150-300. Deze aantallen zijn waarschijnlijk vooral afhankelijk van de broedresultaten.

Mijn eerste Klapekster kan ik mij nog goed herinneren. Tijdens mijn fietsrit door de duinen naar school zat er opeens een in de top van een struik langs de kant van het fietspad. Een paar minuten lang kon ik hem bewonderen voordat de vogel uit de top van de boom naar beneden dook en uit zicht verdween. De dagen daarna stopte ik regelmatig op dezelfde plek en speurde de toppen van de struiken en bomen af. Hopende op een nieuwe ontmoeting met de vogel die zoveel indruk op mij had gemaakt. De hele week zag ik hem niet meer. Wel kwam ik de rest van de week te laat op school.

Later leerde ik pas dat het niet opmerkelijk was dat ik hem niet meer kon vinden. Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat het winterterritorium van een Klapekster enorm groot is. Soms wel 250 hectare. Binnen hun territorium hebben ze een aantal plekken waar ze zeer actief op zoek zijn naar voedsel. Onvoorspelbaarder kan dus haast niet. Soms zitten ze drie dagen achtereen in precies dezelfde struik en dan weer een week ergens anders. Elke ontmoeting blijft dus een verrassing en daarmee een ‘prikkeldraadmomentje’.


Iedereen die wel eens met mij mee is geweest op excursie zal weten dat ik geen groot fan ben van Nederlandse vogelnamen. Ze zijn vaak slecht gekozen, vertellen niets over de eigenschappen van de vogel of leren ons juist het tegenovergestelde. Dit geldt ook voor de Klapekster. Oud-nederlands voor praten is klappen en dit zou dus een Ekster moeten zijn die heeft leren praten. De Latijnse naam, Lanius Excubitor heeft dan ook een veel betere betekenis. Lanius betekent namelijk slager of slachter. Dat is precies wat deze vogel doet met zijn prooi. Excubitor betekent wachter of hij die de wacht houdt. Ook dat is precies wat deze vogel doet. Bovenin een struik zit de Klapekster te wachten op een prooi. De ‘Wachtende Slager’ dus!

Waar kun je in de winterperiode nu het beste een Klapekster zien? Open heidegebieden met uitzichtpunten zijn een goede optie. Het Fochteloërveen of de Kampina in Brabant zijn bijvoorbeeld plekken waar ze elke winter wel zitten. Daarnaast kun je ze ook vinden in open moerasgebieden zoals de Brabantse Biesbosch en in duingebieden zoals de Kennemerduinen en de Amsterdamse Waterleidingduinen. Check altijd de topjes van kleine en middelhoge boompjes en struikjes op zoek naar een grijswit bolletje. In de meeste gevallen zitten de slagers van de winter hier namelijk te wachten op een prooidier.

Klapekster © Laurie Rijsdijk

Terug naar het overzicht